DSC00286 kopie

Jeneverbes

Dit artikel gaat over de jeneverbes, op allerlei manieren nog steeds in gebruik.

Jeneverbes, schildwacht van de woeste grond

Van sommige producten is algemeen bekend uit welk land ze afkomstig zijn. Neem bijvoorbeeld sommige sterke dranken. Zo komt whisky uit Schotland, cognac uit Frankrijk, grappa uit ItaIië en ouzo uit Griekenland. Bij ons natuurlijk jenever. Uit geschiedschrijvingen blijkt dat sinds 1575 in Schiedam men de zwartblauwe bessen gebruikte bij het distilleren van sterke drank vanwege de aangenaam geurende olie die deze bes bevat. Later nam de productie toe en haalden distilleerders uit deze stad jaarlijks grote hoeveelheden jeneverbessen uit Inverness in het noorden van Schotland. Op zich is het vreemd dat men toentertijd de bessen voor de jenever helemaal uit Schotland haalde, immers de jeneverbes komt gewoon in ons land voor. Vroeger zelfs meer dan tegenwoordig.

Sinds de laatste ijstijd zo’n 10.000 jaar geleden komt de jeneverbes hier voor. Daarvoor was ons landschap kaal en koud met uitgestrekte toendra’s en op de koudste momenten heerste er zelfs een poolwoestijn met veel sneeuw en ijs. De jeneverbes is een echte pioniersoort en vestigde zich na de opwarming als een van de eerste bomen. Echter omdat hij een trage groeier is, moest hij het vervolgens afleggen tegen andere snelgroeiende boomsoorten. Vandaar dat hij vooral op de woeste gronden te vinden was, daar konden die snelle groeiers niet uit de voeten.

De jeneverbes behoort tot de naaldbomen en is, naast de grove den en de taxus, een inheemse plant. Alle andere naaldhoutsoorten zijn hier ooit geïntroduceerd, voornamelijk voor de productie van hout. Het is een diepwortelende, langzaam groeiende struik, die onder zeer gunstige omstandigheden kan uitgroeien tot een boom. Hij heeft een dichte kroon met schuin opstaande takken. De naalden zijn grijsgroen van kleur, zitten in een kransje van drie naalden aan de tak en hebben scherpe punten. Hij groeit op zowel arme, droge als op drassige gronden, zolang hij maar niet permanent natte voeten heeft. Qua bodem groeit hij zowel op zand, leem en klei, alsook tussen granietrotsen en zelfs op kalkgronden. Waar hij niet van houdt zijn venige, sterk bemeste en zuurstofarme gronden.

De sterke achteruitgang van de jeneverbes de laatste decennia had verschillende oorzaken. Allereerst trad nauwelijks meer kieming van nieuwe planten op. Mogelijk omdat in de meeste struwelen veel minder beweiding plaatsvond (de kunstmest maakte het beweiden door schapen overbodig), waardoor open plekjes voor ontkieming veel minder beschikbaar waren. Daarnaast bleek uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen dat gebrek aan bepaalde voedingsstoffen een grote rol speelde. Dat gebrek is ontstaan door de verhoogde stikstofdepositie, waardoor die voedingsstoffen sneller kunnen uitspoelen. Verder bleek uit dat onderzoek dat licht en lucht belangrijke factoren zijn voor verjonging van jeneverbesstruwelen.

Voortplanting
De jeneverbes is tweehuizig wat wil zeggen dat de struiken van jeneverbes mannelijk of vrouwelijk zijn. Alleen de vrouwelijke exemplaren dragen bessen. Vanaf de bestuiving duurt het gewoonlijk drie jaar voordat deze rijp is: pas een jaar na de bestuiving vindt de bevruchting plaats, vervolgens neemt de ontwikkeling van de groene kegelbes een jaar in beslag en pas in het derde jaar rijpt de bes af en verkleurt hij naar blauw tot blauwzwart. 

Naast geslachtelijke voortplanting kan de jeneverbes zich ook vegetatief voortplanten. Takken buigen uit en komen op de grond te liggen (afleggers). Door het schuren beschadigt de bast en op deze plaats wortelt de tak en groeien er jonge jeneverbessen. Dit is te vergelijken met stekken en zijn dus genetisch identiek aan de ouderplant.

Naamgeving jeneverbes
Doordat de jeneverbes van oudsher in ons land voorkomt, heeft hij een veelheid aan volksnamen gekregen. In de grensstreek met Duitsland heeft hij in verschillende dialecten gelijksoortige namen zoals wakel, wakelder, waggelbos, wachelbes, wachte of kwakel gekregen. Deze variatie komt uit het Oud-Germaans voor “wachal” hetgeen fris en altijdgroen betekent en voor “der” hetgeen staat voor struik of boom.

Daarnaast is hij onder andere bekend als aposteemkruid, bekelboom, imbeer, dam, vrakelbes, januverboom, nijvelboom en pekke. In Drenthe staat hij bekend als dambeer, omdat de toenmalige bewoners al door hadden dat de jeneverbes niet van natte voeten houdt. Het woord “dam” betekent heuveltje en “beer” staat voor bes. In de bekende plantengids Flora van Heukels staan nog twee volksnamen, namelijk lammerenhout en orakelbes.

Jeneverbes in de cultuur
Het altijd frisgroene uiterlijk en de aangename geur van het hout, blad en de vruchten hebben er wellicht toe bijgedragen dat de jeneverbes bij onze voorvaderen in hoog aanzien stond. Zo gebruikten de Germanen het hout bij de verbranding van hun doden en offers. Op een Germaans urnenveld achter Vlodorp is de houtskool van de jeneverbes aangetroffen.

In Twente hingen ze naast en boven de voordeur van een woning van een bruidspaar jeneverbestakken. Op het Duitse schiereiland Rügen legde men een takje van de jeneverbes onder de eerste steen, zodat in dat huis nooit boze geesten zouden verschijnen. Indien de karnboog van zijn hout was gemaakt, zou het beschermen bij het maken van boter. De takken waren eveneens in gebruik als één van de rookkruiden tijdens een mis in de oude katholieke kerk. Voordat de buxus hier zijn intrede deed, was met Palmpasen de tak van de jeneverbes populair. Vandaar zijn bijnaam de “Drentsche Palm”.

In verschillende volksverhalen speelt de jeneverbes een belangrijk rol. Vooral bij ochtendmist of nevel kan de structuur van een struik of boom er enigszins griezelig uitzien. In dergelijke gebieden zijn er talloze legendes met jeneverbessen en witte wieven. In de struiken, vooral als die bij een grafheuvel staan, zouden de witte wieven wonen.

Het gebruik van het hout
Het aanbod van hout van de jeneverbes is zeer beperkt. De reden is dat hij een trage groeier is, vaak zeer vertakt is en hier nimmer een hoogte van tien meter bereikt. Het wil niet zeggen dat het hout waardeloos zou zijn, integendeel. Het hout heeft vaak kronkelende jaarringen waardoor het er fraai geaderd uitziet. Naast een aangename kamferachtige geur is het tamelijk zacht, weinig glanzend, fijnvezelig, buigzaam, zeer vast en al met al zeer duurzaam.

Het hout is in gebruik voor draai-, meubel- en inlegwerk. Daarnaast voor onder andere schutting- en weidepalen, houten emmers, pijpen, wandelstokken en zwepen. Uit het hout zijn eveneens etherische oliën te winnen. Met het hout van de nauw verwante virginische jeneverbes maken ze potloden.

In Schotland gebruikte men de bast voor het roken van de zalm. Daarnaast gebruikten ze daar het hout in illegale stokerijen. Immers bij de verbranding van het aromatische hout kwam weinig rook vrij, zodat de kans op ontdekking geringer was.

Het gebruik van de rijpe bessen
Het daadwerkelijk nuttigen van de rijpe bessen gebeurt enkel door vogels, zoals de lijster, de koperwiek en de kramsvogel. De mens eet ze niet, maar maakt er wel gebruik van. Door de eeuwen heen voor allerlei medicinale doeleinden. Tot in de late middeleeuwen diende een aftreksel van de bessen ter genezing van allerlei kwalen. Zo zouden ze beschermen tegen besmettelijke ziekten zoals de pest. Tegenwoordig gebruikt men hem nog steeds in de geneeskunde. De stoffen uit de bessen werken onder meer urinedrijvend en voorkomen winderigheid.

Bij gebruik in de keuken zouden de bessen de eetlust opwekken. In menig recept voor zuurkool komen ze voor en in de Ardennen en Westfalen roken ze er ham mee. Een groot deel van deze bessen komen tegenwoordig uit Midden- en Zuid-Europa. Deze bessen zijn groter en bevatten meer aromatische stoffen. De bessen danken hun bekendheid vooral aan de jeneverstokerij. Als basis voor de de jenever dient meestal graan, bij voorkeur gerst of rogge. Door toevoeging van water en warmte ontkiemt het graan, waardoor een omzetting van zetmeel in suikers plaatsvindt. In combinatie met gist leveren de suikers vervolgens de alcohol op. Na distillatie brengt men de alcohol op smaak met jeneverbessen en andere kruiden en specerijen.

Er bestaat een oud Drents gezegde dat luidt: “Uit turf, jenever en achterdocht, heeft de Heer de Drent gewrocht”. De omstandigheden bij de turfwinning in Drenthe waren toentertijd voor de lokale bevolking op zijn zachts gezegd niet prettig. Geen wonder dat ze daar naar de fles grepen. Helaas was de inhoud van zo’n fles kostbaar, dus stapten sommigen over op het illegaal stoken van jenever. Graan was voor de arme veenarbeiders kostbaar, dus zochten de jeneverstokers naar alternatieven en kwamen bij de aardappel uit. Zo ontstond in Drenthe de productie van foezeljenever.

In 1967 vonden werklui bij werkzaamheden in de omgeving van Oosteinde zeventien aarden kruiken met een vloeibare inhoud. Vele jaren ervoor had men daar ook al eens enkele kruiken gevonden. Chemische analyses toonden aan dat het om restanten jenever ging, waarschijnlijk gestookt van aardappelen en bevatte in ieder geval stoffen afkomstig van de jeneverbes. Aangezien er geen aanwijzingen waren dat daar een legale stokerij heeft gestaan, heeft de stoker waarschijnlijk voor de zekerheid een deel van zijn illegale productie begraven. Overigens heeft een stokerij uit Midwolda in 2019 eenmalig een foezeljenever gemaakt, dit keer op basis van aardappel, boekweit en jeneverbessen.

Tijdens het schrijven van dit artikel kwam ik tot de ontdekking dat sommige bierbrouwers hun gerstenat met de jeneverbes op smaak brengen. Even buiten Alteveer maken vier vrienden, allen de zestig reeds gepasseerd, als hobby bier. Als naam voor hun hobbybrouwerij kozen zij Juniperus, de Latijnse naam voor de jeneverbes. Dit omdat op het perceel, waar de mannen hun brouwsels maken, twee jeneverbesstruiken staan, een mannelijk en een vrouwelijk exemplaar. Een van de mannen vertelde mij hun verhaal hoe zij hun bier met jeneverbes produceren. Dat ga ik hier niet allemaal vermelden, maar wel dat al vele jaren/eeuwen de jeneverbes ook bij bierbrouwen in gebruik is. Echter voor de smaak moet je bij het brouwen niet teveel bessen toevoegen. Slechts vijf bessen op een batch van 40-45 liter brouwsel is voldoende. Daarnaast komen tijdens het kookproces van een uur de bessen pas het laatste kwartier erbij.

Tot slot
Je zou kunnen denken dat ik als auteur van dit artikel onder het genot van een jenevertje wel eens achter een bord met zuurkool zou zitten. Echter ik houd niet van zuurkool en als sterke drank drink ik wel de hierboven genoemde buitenlandse distillaten, maar nooit jenever. Van de struiken en bomen kan ik wel genieten, ik kom ze regelmatig tegen op het Dwingelderveld. Informatie voor dit artikel komt voor een deel uit het boek Natuurlijk bouwen met hout van dr. ing. Peter J. Fraanje. Verder komt er informatie van de website van het Jeneverbesgilde.nl