DSC00286 kopie

Mandarijneend

  • Mar 31, 2024 10:12
  • Natuur om de hoek in de Meppeler Courant

Ik zal het maar gelijk verklappen, ik ben geen grote liefhebber van vers fruit. Sinds mijn jeugd ben ik al geen fan. Later in mijn leven kreeg ik zelfs een lichte allergie voor enkele verse fruitsoorten, zoals appels, peren, pruimen en kersen

Dus mocht ik in een ziekenhuis terecht komen (ik hoop echt van niet) dan kun je mij niet blij maken met een fruitmand. Er is één fruitsoort die ik bij tijd en wijle wel nuttig, soms in grote hoeveelheden. Het is de mandarijn en op een dag kan ik een heel netje verorberen. Vooral als ik een verkoudheid of een griepje heb. Zoals ik geen grote fan ben van vers fruit, als vogelaar ben ik eveneens geen grote fan van de meeste eendensoorten. Daar is ook een uitzondering op en je raad het misschien al, het is de mandarijneend.

Deze watervogel behoort tot de kleinere eendensoorten. Klein maar fijn, vooral omdat het mannetje een opvallend en kleurrijk verenkleed heeft. Zijn kop en hals bevatten onder meer de kleuren paars, oranje en groen met een brede, witte wenkbrauwstreep, die tot in de nek doorloopt. Een andere opvallend aspect zijn de boven het achterlijf uitstekende oranje veren. Bekijk de bijgevoegde afbeelding maar eens en oordeel zelf hoe prachtig deze eend is. Het vrouwtje daarentegen heeft geen opvallende kleuren en is voornamelijk grijsbruin van kleur. Wel heeft zij een smalle oogstreek.

De mandarijneend komt van oorsprong niet in onze contreien voor. Hoewel hij nu al geruime tijd in ons land broedt, stammen in het wild levende exemplaren af van ontsnapte eenden uit watervogelcollecties. Gezien het feit dat de term mandarijn een synoniem is voor een Chinese hoogwaardigheidsbekleder, zal het niet verbazingwekkend zijn dat hij oorspronkelijk uit het oosten van Azië afkomstig is.

In ons land is de mandarijneend niet talrijk, de schattingen lopen op tot zo’n 500 broedparen. In de winter kunnen daar soms enige honderden bijkomen uit naburige landen, sterk afhankelijk van de winterse omstandigheden. Dat deze exoot nog niet zo talrijk is, heeft onder andere te maken met de plek waar hij zijn nest heeft. Daarvoor gebruikt hij oude holle bomen. Daarnaast moet dat nest zich in een waterrijke omgeving bevinden, liefst met een rijke oevervegetatie. Dergelijke omstandigheden zijn hier lastig te vinden

Zijn menu bestaat voornamelijk uit plantaardig materiaal, in het bijzonder beukennoten in mastjaren. Dit vult hij aan met dierlijk materiaal. Wat en wanneer hij dergelijk voedsel eet is afhankelijk van het seizoen. In de herfst en winter vooral noten, eikels en graan. In de lente zijn het insecten, slakken, kleine vissen en waterplanten. In de zomer tot slot zijn het wormen, kleine vissen, kikkers, weekdieren en zelfs kleine slangen. Bij voorkeur foerageert hij in de schemering, de rest van zijn tijd houdt hij zich op in een boom of op het water.

Terug naar overzicht