DSC00286 kopie

Vuurstenen werktuigen

Dit artikel gaat over het vervaardigen en het gebruik van vuurstenen werktuigen.

Als lid van een historische vereniging ben je vast wel bekend met dat bijzondere gevoel als je in een oud gebouw of ruïne rondloopt. Dat daar vele jaren geleden onze voorouders hebben gewoond en geleefd. Nog specialer is het als je een voorwerp in handen houdt, dat een verre voorouder ooit heeft gemaakt en gebruikt. In een museum is dat vaak niet mogelijk, daar liggen dergelijke objecten vaak achter glas. Tenzij je zelf iets vindt, dan komt dat speciale gevoel erbij.

Zo’n gevoel had ik tijdens een vakantie in Denemarken, toen ik op een strand een vuurstenen werktuig vond. Na consultatie van experts via het Hunebedcentrum in Borger bleek dat het een kling uit het Mesolithicum (9.000 - 5.000 v. Chr.) was. Die was toen in gebruik als mes. Daar ging mijn hart toch wel even extra van kloppen.

Om bewerkte stukken vuursteen te vinden hoef je niet per se naar Denemarken. Vooral in Drenthe zijn ze op allerlei locaties met enig geluk wel te vinden. Niet verwonderlijk, gezien de historische achtergrond in deze provincie. De hunebedbouwers, evenals andere culturen uit de steentijd, gebruikten immers vuurstenen werktuigen. Om ze te vinden kan een omgeploegde akker al geschikt zijn. Liefst na een regenbui, want dan komen ze namelijk bloot te liggen. Vraag uiteraard wel toestemming van de landeigenaar.

Ontstaan vuurstenen
Vuursteen is ontstaan in zacht kalksteen, bestaat uit neergeslagen kiezelzuur, heeft vaak een grillige vorm en is zo’n 84 tot 62 miljoen jaar geleden gevormd. Dat is aan het einde van de Krijtperiode. Kiezelzuur kwam in toen op grote schaal voor en zeedieren, zoals zee-egels, schelpen en kiezelwieren, gebruikten het voor hun skelet. Dergelijke organismen kunnen soms als fossiel in een vuursteen voorkomen.

Drentse vuurstenen zijn relatief klein in vergelijking met de oorspronkelijk gevormde vuurstenen. Die staan bekend als vuursteenknollen en hebben in uitzonderlijke gevallen een doorsnede van een halve meter. De vorm is uiterst variabel en grillig. Dat kan variëren van een platte knobbelige plaat tot een onregelmatige dikke boomtak. De buitenkant van zo’n knol bestaat grotendeels uit een ondoorzichtige witte cortex van enkele millimeters dik. Dat is een verweerd, poreus laagje kiezelzuur.

De kleur onder de cortex varieert van zwart, grijs, wit en geel tot bruin of rood. Dit is afhankelijk van de mineralen die, naast het kiezelzuur en de geringe hoeveelheid water, deel uitmaken van de samenstelling. Een zwarte vuursteen is over het algemeen de meest zuivere vorm. Dat is tevens de beste kwaliteit om er een werktuig van te maken.

Eigenschappen van vuurstenen
Vuurstenen hebben een paar specifieke eigenschappen waardoor ze erg geschikt zijn om er een werktuig van te maken. Erg belangrijk is dat het een keihard gesteente is, zelfs harder dan staal en glas. Op de hardheidsschaal van Mohs (een Duitse geoloog en mineraloog, die leefde van 1773 tot 1839) heeft het de waarde 7. Deze schaal loopt van 1 tot 10. De laagste waarde behoort toe aan talk, de hoogste waarde aan diamant.

Naast de hardheid hebben vuurstenen intern in alle richtingen gelijke eigenschappen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld leisteen, dat in één richting gemakkelijk te splijten is. Waar en hoe je op een vuursteen slaat, het effect zal in principe altijd hetzelfde zijn. Hierdoor zijn vuurstenen in alle richtingen te bewerken voor zowel bolle als haakse vlakken.

Verder zal bij druk of slag op het oppervlakte van een vuursteen, de kinetische energie zich concentrisch verplaatsen. Vergelijk het met de kringen in water als je er een steen in gooit. Echter bij vuurstenen vloeit die energie niet via de oppervlakte weg, maar gaat dwars door het materiaal, waardoor er een breukvlak ontstaat. Op het breukvlak zijn die concentrische ringen nog goed te zien. De afgeslagen schilfer, ook wel de afslag genaamd, heeft vaak messcherpe zijkanten en zijn eventueel als een soort mes te gebruiken.

Tot slot kun je met vuursteen vuur maken. Daar komt de naam immers vandaan. Door met een stuk vuursteen met een scherpe rand tegen een ijzerhoudend object te slaan ontstaan er vonken. Daarmee kun je vervolgens vuur maken. In de vroege prehistorie gebruikte men kleine pyriet- of markasietknollen als ijzerhoudend materiaal. Dergelijke knolletjes zijn regelmatig in graven uit die periode teruggevonden. De vonken ving men op met het vruchtvlees van de tonderzwam of het pluis van de lisdodde.

Vuurstenen in ons land
Alle vuurstenen die in Drenthe te vinden zijn, zijn daar niet gevormd. Zonder uitzondering zijn ze tijdens de voorlaatste ijstijd, meer dan 130.000 jaar geleden, met het landijs vanuit Scandinavië hierheen gekomen. Evenals de zwerfkeien, die het Trechterbekervolk ruim 5.000 jaar geleden gebruikten voor hun hunebedden. Door het langdurige en slopende transport met het landijs zijn veel vuursteenknollen bij aankomst in ons land in kleinere stukken uiteengevallen. Daarmee kon men slechts kleine werktuigen maken.

Toch zijn tijdens archeologische onderzoeken aan hunebedden en grafheuvels grote vuurstenen werktuigen gevonden. Zo zijn er sikkels, bijlen en dolken gevonden van meer dan 25 cm lang. Als je daarbij bedenkt dat de oorspronkelijke vuursteen groter moet zijn geweest, dan kan het niet anders dat het materiaal voor dergelijke grote werktuigen van elders moet zijn gekomen. Tot zelfs tienduizend jaar geleden bestond er al een enige vorm van handel tussen allerlei volken in West-Europa. Mogelijk had dit te maken dat in die periode veel volken nog een deels nomadisch bestaan eropna hielden. Zij kwamen op die manier met andere volken in contact en konden op deze wijze goederen (maar ook huwelijkspartners) uitwisselen. Soms als complete vuursteenknol, echter meestal als een halffabricaat voor het gewenste werktuig.

In Drenthe zijn er werktuigen gevonden, waarvan de oorspronkelijke vuurstenen onder andere uit Noord-Frankrijk, Duitsland of Zuid-Limburg kwamen. Bij de laatste is de plaats Rijckholt ten zuidoosten van Maastricht van belang. In een gebied van ongeveer 8 hectare zijn daar talloze mijnen gevonden om vuursteenknollen te delven. Daarvoor moesten ze eerst een schacht van 5 tot 13 meter recht naar beneden graven om bij de laag kalksteen met vuursteenknollen te komen. Vervolgens groeven ze horizontaal door het kalksteen om de vuursteenknollen te verzamelen. Voor het graafwerk gebruikten ze vuurstenen hakken van ongeveer 15 cm lang. Er is berekend dat gedurende vele honderden jaren daar minstens vijftien miljoen kilo aan vuursteenknollen naar boven is gehaald.

Het bewerken van vuurstenen
Om uit een vuursteenknol een vuurstenen werktuig te maken was geen klusje voor op de zaterdagmiddag. Vooral voor een complexe bijl of dolk moest je echt een specialist zijn. Een simpel schrabbertje kon echter vrijwel iedereen wel maken.

Bij het maken van een vuurstenen werktuig gebruikte de maker enkele hulpmiddelen. Voor het grove werk had hij een klopsteen om de ruwe vorm te maken. Deze steen moest lekker in de hand liggen en uiteraard niet te zwaar. Meestal tussen de 300 en 400 gram. Na het grove werk kwam het fijnere werk. Daarvoor gebruikte hij een hamer in de vorm van het uiteinde van een gewei of een harde houtsoort. Nog nauwkeurig werkte hij met een drevel. Het was meestal de spits van een gewei en die kon hij exact op de gewenste plek plaatsen om er vervolgens met een hamer op te slaan.

Voor precisiewerk gebruikte hij een drukinstrument. Daarmee kon hij kleine stukjes bij de rand afdrukken. Deze waren gemaakt van een puntig stuk gewei, bot, tand of zelfs vuursteen. Omdat hij het bewerken zittend uitvoerde, lag er op zijn bovenbeen meestal een stuk dierenhuid ter bescherming. Met name bij bijlen in de latere periodes gebruikte hij tot slot een slijpsteen. Geslepen bijlen werkten namelijk beter, gingen langer mee en waren beter aan een steel te bevestigen.

Van sommige grote bijlen, al dan niet geslepen, is bekend dat ze niet voor dagelijks gebruik waren. Sterker nog, er viel niet fatsoenlijk mee te hakken. Deze zogenaamde offerbijlen zijn vaak teruggevonden op hun offerplaats, zoals vennetjes of in het veen.

Voorbeelden vuurstenen werktuigen
In de lange geschiedenis in de productie van vuurstenen werktuigen zijn er zoveel verschillende werktuigen gemaakt, dat het bijna ondoenlijk is om die hier allemaal te beschrijven. Het begon minstens anderhalf miljoen jaar geleden met eenvoudige druppelvormige vuistbijlen. Het “Zwitserse zakmes” voor onze verre voorouders. Ze konden ermee snijden, hakken, graven, zagen, slachten, villen, botten openbreken en uiteraard vuur maken.

In de laatste millennia voor Christus waren deze werktuigen meer geavanceerd. Dit varieerde van kleine pijlpunten, geslepen bijlen, gebogen sikkels, mesjes, boortjes, schrabbertjes tot prachtige lange dolken. Ik zou haast zeggen, breng eens een bezoek aan het Hunebedcentrum in Borger, daar hebben ze genoeg voorbeelden liggen.

Al voor het begin van onze jaartelling was het met het bewerken van vuurstenen voor werktuigen gedaan. Echter in de 16ᵉ eeuw kwam er door de wapenindustrie een opleving. Het radslot was ontwikkeld, een op vuursteen gebaseerd afvuurmechanisme voor handvuurwapens. Na het overhalen van de trekker sloeg een vuursteentje tegen een stalen plaatje, waardoor de vonken het buskruit tot ontbranding brachten. Dit vuursteentje was een vierkant of rechthoekig, afgeplat tabletje, variërend van 4 bij 3 tot 1,5 bij 1,5 centimeter. Jaarlijks produceerde men toentertijd vele miljoenen, vooral in Frankrijk en Engeland. Halverwege de 19ᵉ eeuw was het gedaan met dit mechanisme en de bijbehorende industrie. Abusievelijk worden dergelijke vuursteentjes soms aangezien als schrabbertjes.

Tot slot
Het leren maken van vuurstenen werktuigen zal zeer waarschijnlijk in de kinderjaren zijn begonnen. Kinderen imiteren al sinds mensenheugenis hun ouders en dat zal in de steentijd niet anders zijn geweest. Door overdracht van kennis kon zo een nieuwe generatie werktuigmakers ontstaan. Overigens bestaat er een theorie dat het maken van werktuigen heeft bijgedragen aan het ontstaan van de taal bij mensachtigen. Immers zo’n tweeënhalf miljoen jaar geleden ontwikkelden de eerste mensachtigen al de eerste werktuigen.

Gebruikte informatie
De informatie over de vuurstenen werktuigen komt voor het grootste deel uit het boek “Vuurstenen werktuigen, technologie op het scherp van de snede” van Jaap Beuker.