DSC00286 kopie

Gladde slang

  • May 21, 2023 13:06
  • Natuur om de hoek in de Meppeler Courant

Jaarlijks komen in ons land opmerkelijke vogels langs. Op de Lemelerberg was in 2021 wekenlang een lammergier te zien. Deze grote aaseter met een spanwijdte van twee en een halve meter komt normaal in de Alpen en de Pyreneeën voor.

Een duidelijk geval van een verdwaald exemplaar. In Bunne zat in 2022 een tijdje een geelbrauwgors. Die leeft normaal in China en Oost-Siberië en is logischerwijs de verkeerde kant opgevlogen. Dergelijke dwaalgasten komen slechts sporadisch hier voor, vaak tot groot genoegen van fanatieke vogelaars.

In de zomer is de laatste jaren op het Dwingelderveld en het Fochteloërveen de slangenarend te zien. In Europa vliegt hij normaal gesproken rond de Middellandse Zee. Het afgelopen jaar zijn zelfs meerdere exemplaren gezien, men kan dus nauwelijks van een dwaalgast spreken. Maar waarom zie je deze grote roofvogel op deze twee natuurgebieden? Zoals zijn naam al doet vermoeden staan slangen op zijn menu en die komen daar in ruime mate voor.

Iedereen kent wel de giftige adder, maar de niet giftige gladde slang staat eveneens op het menu van de slangenarend. Daarvan zal hij minder vangen, deze kleine, slanke slang is minder talrijk en heeft een verborgen levenswijze. Naast bovengenoemde natuurgebieden is dit reptiel te vinden op het Bargerveen, de Veluwe en enkele plekken in Brabant en Limburg. Zijn leefgebied bestaat vooral uit droge heideterreinen, maar evengoed is hij te vinden op de hogere delen van hoogveengebieden, open bossen en kapvlaktes. Zelfs in bermen van wegen en fietspaden, mits die op een zonnige plek liggen.

De gladde slang dank zijn naam aan het feit dat zijn schubben geen opstaand randje (kiel) hebben. In vergelijking met de adder en de ringslang, die wel zo’n kiel hebben, voelt hij daardoor relatief glad aan. Hij is vooral te herkennen aan de twee lange rijen met vlekken op zijn rug en een opvallende streep over zijn oog. Zijn pupil is rond, dit in tegenstelling tot de adder die een verticale pupil heeft. Een volwassen exemplaar heeft een lengte tussen de 50 en 70 centimeter.

Het vrouwtje is eierlevendbarend, wat wil zeggen dat zij haar bevruchte eieren in haar lichaam uitbroedt. Rond augustus werpt het vrouwtje haar jongen, meestal zes tot acht stuks. Omstreeks september-oktober trekt de gladde slang zich terug voor zijn winterslaap, om in maart-april weer tevoorschijn te komen.

Op zijn menu staan vooral hagedissen, zoals de levendbarende hagedis, de zandhagedis en de hazelworm. In mindere mate andere slangen (waaronder ook soortgenoten!), nestmuizen en jonge vogels. Nu is de gladde slang een koudbloedig dier en zal zich moeten opwarmen voordat hij op jacht kan gaan. Echter omdat hij koudbloedig is, hoeft hij minder prooien te vangen dan bijvoorbeeld een uil. Een uil is warmbloedig en zal elke dag muizen moeten vangen om zijn lichaamstemperatuur constant op 40 graden te houden, terwijl een gladde slang aan één muis in de twee weken voldoende heeft.

Terug naar overzicht