
Hoornaar
- Sep 14, 2022 15:18
- Natuur om de hoek in de Meppeler Courant
Mijn vrouw is in augustus jarig. Fijn voor haar, maar als we haar verjaardag in de tuin willen vieren, is de kans groot dat tijdens het nuttigen van allerlei lekkers er vervelende wespen langskomen.
Zolang ze op afstand zouden blijven, zou dat geen probleem hoeven te zijn, maar jammergenoeg doen ze dat niet. Net als ons zijn wespen gek op allerlei zoetigheid. Volgens berichten in de media zou dit jaar veel last van wespen zijn. Echter in mijn tuin merk ik daar gelukkig nog niet veel van.
Het zou misschien te maken kunnen hebben dat er in de spouwmuur van mijn huis het nest van de hoornaar zit. De werksters uit zo’n kolonie zijn goede insectenbestrijders en vangen vooral andere insecten, waaronder bijen en libellen. Zij gebruiken hun gif om de slachtoffers te doden, waarna zij met de kaken alles vermalen tot een papje en dat aan de larven voeren. De larven geven op hun beurt een zoete vloeistof af aan de werksters, die de suikers gebruiken als brandstof om te kunnen vliegen en zo nog meer insecten te vangen.
Daarnaast likken werksters vaak het uittredende sap van beschadigde bomen, waarbij zij soms de randen van de bast zelf met hun grote kaken open knagen. In de herfst zie je ze wel eens op afgevallen fruit, maar vrijwel nooit op andere zoetigheden. Hoewel de hoornaar meer dan twee keer zo groot is als de gewone wesp, is hij beduidend minder agressief ten opzichte van de mens. Behalve als je in de buurt van hun nest komt, dan kunnen ze soms agressief zijn. Hun steek is wel pijnlijker als dat van een honingbij, maar het gif is minder krachtig.De hoornaar is de grootste inheemse wespensoort van ons land. De koningin kan een lengte van maar liefst 35 mm bereiken. Een werkster is aanzienlijk kleiner, maximaal 24 mm lang. De wesp heeft een zwart en roodbruin gekleurd bovenlijf en een zwart, roodbruin en oranjegeel getekend achterlijf. Bovendien is het felle, snerpende zoemgeluid kenmerkend voor de hoornaar. In Nederland is de hoornaar verspreid over het hele land waar te nemen, vooral op de zandgronden in het zuiden en oosten van het land.
Een bevruchte koningin zoekt in het voorjaar een geschikte plaats uit voor een nieuw nest. Vaak is dit een holle boom, een lege nestkast of de ruimte onder een dak. Als bouwmateriaal gebruikt zij vooral vergaand hout. Dat kauwt zij fijn en vermengt het met een kleverige speekselafscheiding. Met dit soort papier-maché bouwt zij haar nest, met typerend voor de buitenkant de schelpvormig aangezette omhulselstukken. Het nest bevat de kolonie, met op het hoogtepunt enkele honderden werksters. Echter nooit meer dan duizend, dit in tegenstelling tot de nauw verwante gewone wesp. Zo’n nest kan tot 7.000 exemplaren bevatten. Omstreeks oktober sterft de kolonie van de hoornaar uit, alleen de bevruchte koninginnen overwinteren.